Cysticercose wordt veroorzaakt door een infectie met Taenia solium, een lintworm (cestode). Bij deze vorm van infectie fungeren zowel mensen als varkens als tussengastheer en bevinden de cystische larvale vormen zich in hun weefsels. Mensen kunnen ook als definitieve gastheer voor T. solium optreden, waarbij de volwassen worm zich in de darm bevindt (bekend als taeniasis).
Mensen verwerven cysticercose door het innemen van microscopisch kleine T. solium-eieren via besmet voedsel, water of besmette voorwerpen. De eieren komen in de omgeving terecht wanneer ze worden uitgescheiden in de ontlasting van een persoon met de intestinale vorm van de infectie; dit kan dezelfde pati‰nt zijn (autoinfectie) of een andere pati‰nt. Na inname komen de eieren in de darm tot ontwikkeling, waarbij ze uitkomen en oncosferen vrijgeven. Deze oncosferen dringen de darmwand binnen en verspreiden zich via de bloedbaan naar spieren, lever, hersenen en andere weefsels, waar ze cysten (cysticerci) vormen.
Taeniasis ontstaat wanneer cysticerci worden ingenomen via onvoldoende verhit vlees van een ge‹nfecteerde tussengastheer (bijvoorbeeld een varken). In de dunne darm evagineert de cysticercus en hecht zich met een scolex aan de darmwand. Vervolgens groeit deze uit tot een volwassen lintworm. Volwassen wormen kunnen jarenlang in de darm aanwezig blijven en kunnen een lengte bereiken van 2 tot 7 meter, bestaande uit meer dan 500 proglottiden, elk gevuld met ongeveer 50.000 eieren.
De symptomen die gepaard gaan met cysticercose hangen af van de locatie van de cysticerci, hun grootte, aantal en stadium (degeneratief, verkalkt, etc.). De tijd tussen de initi‰le infectie en het ontstaan van symptomen kan vari‰ren van enkele maanden tot jaren. De aanwezigheid van cysten in de hersenen of het ruggenmerg, aangeduid als neurocysticercose, is de ernstigste vorm van de ziekte. Hoewel sommige personen asymptomatisch kunnen zijn, presenteren velen zich met epileptische aanvallen (70%-90%), hoofdpijn, verwardheid en problemen met het evenwicht. Cysten in de dwarsgestreepte spieren zijn meestal asymptomatisch.
De diagnose van cysticercose is gebaseerd op zowel beeldvormend onderzoek als serologische testresultaten. Belangrijk is dat de detectie van T. solium-eieren of proglottiden in de ontlasting middels een ova-en-parasietonderzoek diagnostisch is voor taeniasis, niet voor cysticercose. Personen met taeniasis dienen serologisch onderzocht te worden op cysticercose, aangezien autoinfectie kan optreden.