Legionella IgG antistoffen

Print

Beschrijving van de test

Naam:
Legionella IgG antistoffen
Aanvraag code:
56302
Loinc:
29955-2
Frequentie:
1 x per week in functie van het aantal aanvragen
Uitvoerend labo:
AZ Sint Jan
TAT:
8 uur - 7 dagen
TAT Dringend:
<4 uur
24u/24u:
nee
Verantwoordelijke bioloog:
dr. Marijke Reynders

Afname van het materiaal

Afname:
Toegelaten materiaal:
Plasma
Toegelaten recipiënt:
Serum gel tube, Li-heparine tube
Volume:
2,6 mL

Criteria voor aanvaarding of bijaanvraag

Acceptatie:
Gestold bloed wordt zo snel mogelijk, bij voorkeur binnen de 2 uur na afname, op kamertemperatuur naar het laboratorium gebracht.
AFAZFAB00007 Aanvraagbrief Infectieuze serologie en moleculaire microbiologie
Bijaanvraag:
Indien het serum een correcte pre-analytische fase onderging, en sindsdien bewaard wordt in de serotheek, kan een bijaanvraag gebeuren tot 1 week na afname. Indien de bijaanvraag later komt, is overleg met verantwoordelijke microbiologe aangewezen.

Analyse

Analysemethode:
Immuno-enzymatische test (ELISA Serion/Virion)
Deelname EKE:
INSTAND
Interferentie:
Sterk hemolytische of lipemische monsters kunnen minder betrouwbare resultaten geven.
Interpretatie:
Bij het doormaken van een legionella-infectie worden antistoffen gevormd die na enkele weken aantoonbaar worden, dus er is sprake van een eerder trage serorespons. Seroconversie of significante (definitie: viervoudige) titerstijging zijn vaak pas na 3 weken aantoonbaar met een uitloop tot 3 maanden. Het tweede monster van de gepaarde sera wordt dan ook ten vroegste na 21 dagen afgenomen. 80% van de patiënten heeft binnen 10 weken na de eerste -ziektedag seroconversie doorgemaakt.
Er zijn tegenwoordig drie serologische technieken beschikbaar. Bij de micro agglutinatie test (MAT) en bij de indirect fluorescent antibody test (IFAT) is de uitkomstmaat een titerstijging, bij de ELISA is de uitkomstmaat wel of geen seroconversie. Een enkelvoudige hoge titer (MAT 1:32, IFAT 1:128, ELISA afhankelijk van de leeftijd) kan de diagnose waarschijnlijk maken bij patiënten met een passende medische voorgeschiedenis. (Bos06) In de MAT wordt geen onderscheid gemaakt tussen IgG- en IgM-antistoffen, met de IFAT kunnen IgG- en IgM-antistoffen wel apart worden aangetoond evenals met ELISA. IgM-titers kunnen echter relatief lang persisteren en wijzen daarom niet altijd op een recente infectie.
De sensitiviteit van de huidige serologische bepalingen is 70-80%. Kruisreacties met Mycoplasma spp en Chlamydia spp zijn bekend bij MAT-bepalingen, maar quasi uitgesloten bij ELISA-testen, zoals gebruikt in St.Jan. Serologie is vooral waardevol voor epidemiologische studies en diagnostiek achteraf, maar is niet bruikbaar voor acute diagnostiek (waar men idealiter Legionella pneumophila opspoort in een respiratoir monster) gezien de trage IgG antilichaamrespons. Serologie is tevens niet geschikt voor monitoring van behandeling. Seroconversie of significante titerstijging bij gepaarde monsters kan dus wijzen op acute of recente infectie. Hoge titers worden gevonden bij 1 tot 5 % van de gezonde bevolking.
Eenheid:
U/mL

Tarificatie buiten nomenclatuur

Prijs in euro:
8.00

Laatst gewijzigd op

Glims system
06-03-2025
station