Antistoffen tegen het hepatitis B-core-antigeen (anti-HBc) verschijnen kort na het begin van de symptomen van een hepatitis B-infectie en kort na het verschijnen van het hepatitis B-oppervlakte-antigeen (HBsAg). Aanvankelijk bestaat anti-HBc vrijwel uitsluitend uit antistoffen van de IgM-klasse, gevolgd door het verschijnen van anti-HBc IgG, waarvoor geen commercieel diagnostisch assay beschikbaar is.
De HBc-totaalantistoftest, die zowel IgM- als IgG-antistoffen detecteert, en de test op anti-HBc IgM kunnen de enige detecteerbare markers zijn van een recente hepatitis B-infectie tijdens de zogenoemde 'windowperiode'. Deze windowperiode begint met het verdwijnen van HBsAg en eindigt met het verschijnen van anti-HBs. Anti-HBc kan jarenlang de enige overblijvende serologische marker zijn na blootstelling aan het hepatitis B-virus (HBV).
Voor het opvolgen van het verloop van een Hepatitis B infectie wordt het resultaat van de anti-HBc bij voorkeur samen met het resultaat van andere hepatitismarkers ge‹nterpreteerd.
Ge‹soleerde anti-HBc antilichamen (in associatie met negatieve Ag-HBs en anti-HBs):
| Leeftijd | Mannen | Vrouwen |
|---|---|---|
| Negatief | Negatief |