Rubella behoort tot de Togavirusfamilie, waarbij de mens de enige natuurlijke gastheer is. De transmissie vindt doorgaans plaats via inhalatie van respiratoire druppeltjes. De incubatieperiode na blootstelling varieert van 12 tot 23 dagen. Besmette personen zijn besmettelijk van 10 dagen voor tot 7 dagen na het optreden van de cutane manifestaties. De infectie verloopt meestal mild en zelflimiterend, en wordt gekenmerkt door een maculopapuleus exantheem dat begint in het gelaat en zich uitbreidt naar de romp en extremiteiten, in combinatie met koorts, malaise en lymfadenopathie.
Primaire rubellainfecties in utero kunnen leiden tot ernstige gevolgen voor de foetus, met name wanneer de infectie optreedt tijdens de eerste vier maanden van de zwangerschap. Het congenitaal rubellasyndroom wordt vaak geassocieerd met gehoorverlies en cardiovasculaire en oculaire afwijkingen.
Een positieve IgM bepaling is een indicatie voor een primaire rubella infectie. Rubella begint vaak met een verkoudheid. De symptomen die twee tot drie weken na de besmetting optreden zijn onder meer: