Bof IgG antistoffen

Print

Beschrijving van de test

Naam:
Bof IgG antistoffen
Aanvraag code:
56186
Loinc:
7966-5
Frequentie:
2 x per week in functie van het aantal aanvragen.
Uitvoerend labo:
AZ Sint Jan
TAT:
8 uur - 7 dagen
TAT Dringend:
<4 uur
24u/24u:
nee
Verantwoordelijke bioloog:
dr. Marijke Reynders

Afname van het materiaal

Afname:
Toegelaten materiaal:
Plasma
Toegelaten recipiënt:
Serum gel tube, Li-heparine tube
Volume:
2,6 mL

Criteria voor aanvaarding of bijaanvraag

Acceptatie:
Gestold bloed, plasma of lumbaal vocht wordt zo snel mogelijk, bij voorkeur binnen de 2 uur na afname, op kamertemperatuur naar het laboratorium gebracht.
AFAZFAB00007 Aanvraagbrief Infectieuze serologie en moleculaire microbiologie.
Bijaanvraag:
Indien het serum een correcte pre-analytische fase onderging, en sindsdien bewaard wordt in de serotheek, kan een bijaanvraag gebeuren tot 1w na afname. Indien de bijaanvraag later komt, is overleg met verantwoordelijke microbiologe aangewezen.

Analyse

Analysemethode:
Enzyme-immunoassay (ELISA Serion/Virion) op gepaarde stalen CSV-serum voor aantonen intrathecale antistofproductie
Deelname EKE:
INSTAND
Interferentie:
Sterk hemolytische of lipemische monsters kunnen minder betrouwbare resultaten geven.
Interpretatie:
Een positieve IgG titer in het bloed wijst op een vroeger doorgemaakte infectie of op een succesvolle vaccinatie. Kruisreactie met andere Paramyxovirussen is mogelijk. Het bofvirus behoort samen met het mazelenvirus, parainfluenzavirus en RSV tot de familie van de paramyxoviridae. Het virus veroorzaakt parotitis bij kinderen, maar kan ook leiden tot o.a. meningitis, pancreatitis, doofheid en orchitis met steriliteit tot gevolg. Na infectie verkrijgt het individu levenslange immuniteit.Het opsporen van specifieke IgG antistoffen tegen het bofvirus in serum of plasma kan nodig zijn voor het vaststellen van vroegere infectie, voor het opsporen van niet-gevaccineerde personen, voor het opvolgen van de immuniteit na vaccinatie en voor epidemiologische studies. Het opsporen van IgG antistoffen tegen het bofvirus in cerebrospinaal vocht kan nuttig zijn bij vermoeden van door bofvirus geïnduceerde encephalitis.
Tijdens de huidige bofepidemie in Vlaanderen, gestart in de 2de strimester van 2012 initieel onder vnl Gentse geneeskundestudenten, zien we dat de serologische interpretatie bemoeilijkt is, gezien het hier grotendeels gaat om infecties in gevaccineerde jongeren. De infectie met een circulerende bofvirus van genotype G5, terwijl de vaccinale stam een genotype A (Jeryl Lynnvaccinstam uit 1967) betreft, lokt in het algemeen een vrij laattijdig boostereffect uit thv de IgG-bepaling, zonder detecteerbare IgM-concentraties te veroorzaken. Dit maakt dat serologie in de acute fase van infectie geen 100% uitsluitsel kan geven omtrent diagnostiek bofinfectie (waar een zoektocht naar het virus zelf of viraal RNA in respiratoir staal meer van nut zou kunnen zijn i.g.v. parotitis) gezien IgM meestal negatief blijkt te zijn en IgG duidelijk positief. Serokinetiek dient bewijs te leveren, maar men heeft geduld nodig.
Eenheid:
U/mL

Tarificatie

Nomenclatuur:
551574 - 551585 B 250 Opsporen van IgG antilichamen tegen bofvirus #(Maximum 1) (Cumulregel 328)
Bron: RIZIV website op 01/04/2025

Laatst gewijzigd op

Glims system
11-12-2024
station