Specifieke IgG bepaling in CSV niet informatief als waarde op zich, wel essentieel als parameter binnen intrathecale index (CSV/serum) van specifieke IgG antistoffen. Intrathecale indices zijn complementair aan moleculaire testen op CSV. In de vroege fase van CZS infectie zal de pathogeen vanaf 24h … 72h post-onset van symptomen detecteerbaar zijn gedurende een aantal dagen (afhankelijk van het causaal agens, het klinisch verloop en al dan niet opstarten van antimicrobi‰le therapie).
Serologie in CSV wordt nuttig vanaf 7 … 10d na start van symptomen, en kan gebruikt worden voor (retrospectieve) diagnostiek van CZS-infectie in de subacute of convalescente fase van infectie. Ook bij recurrente atypische lymfocytaire meningitis (RALM) of recidiverende infecties, waar de PCR vaak negatief blijkt is deze antistof-index (vnl voor HSV-virussen) van nut.
Bijkomend wordt een intrathecale polyspecifieke antivirale immuunrespons (minstens 2 intrathecale indices >= 1,5) beschouwd als de meest specifieke CSV merker voor MS-diagnostiek.
Externe labo's:
Gelieve steeds CSV met een gepaard serumstaal op te sturen, en ofwel voor beide matrices de eigen albumine en totaal IgG resultaten mee te geven ofwel voldoende staal mee te geven om deze ook als verzendtest uit te laten voeren. Zonder deze elementen kan geen index-bepaling uitgevoerd worden.
Een persisterende infectie van het centrale zenuwstelsel met het mazelenvirus wordt erkend als de oorzaak van de aandoening subacute scleroserende panencefalitis (SSPE). SSPE is een zeldzame, laattijdige complicatie van mazelen met een incidentie van ongeveer 1 per 100.000 gevallen. Het betreft een progressieve en meestal fatale ziekte die het vaakst optreedt bij kinderen in de leeftijd van 5 tot 14 jaar. Het begin is sluipend en de symptomen nemen geleidelijk toe. De incubatieperiode tussen de acute mazeleninfectie en het optreden van neurologische symptomen varieert van enkele maanden tot meerdere jaren. Een van de meest waardevolle diagnostische testen is het meten van mazelen-specifieke antilichamen in het cerebrospinaal vocht (CSV) van pati‰nten met SSPE. De concentraties van deze antilichamen zijn significant verhoogd in het CSV van SSPE-pati‰nten in vergelijking met personen zonder de aandoening.