Deze in-house methode is gebaseerd op de gestandaardiseerde ELN methode (European LeukemiaNet) (Cilloni et al., J Clin Oncol 2009). Hierbij worden primers gebruikt die niet gelegen zijn in de regio waar vaak mutaties in WT1 gedetecteerd worden in AML.De techniek die we gebruiken is de ‘two step real-time RT-PCR’ met behulp van reverse transcriptase (RT) stap en een real-time PCR-reactie. Om het resultaat te kwantificeren wordt gebruik gemaakt van een (gemiddelde) standaardcurve (absolute kwantificatie). Het aantal kopijen of copy numbers (CN) m.b.v. de (gemiddelde) standaardcurve wordt voor zowel voor WT1 als huishoudgen ABL1 bepaald. Het finaal resultaat wordt uitgedrukt als het aantal kopijen WT1 / 10 000 ABL1 kopijen en afgekort tot NCN (normalised copy numbers).De WT1-overexpressie moet voldoende hoog zijn zodat de opvolgstalen met een voldoende gevoeligheid geanalyseerd en geinterpreteerd kunnen worden. Daarom wordt de WT1 expressie pas als overexpressie beschouwd in diagnostische stalen als die expressie minimaal 10x hoger ligt als de maximale achtergrondexpressie in beenmerg of perifeer bloed. Dan pas zal de WT1 qPCR gebruikt worden als moleculaire merker voor follow-up. Ook bij de interpretatie van follow-up stalen wordt rekening gehouden met de achtergrondexpressie in beenmerg (cut-off 250 NCN) en bloed (cut-off 50 NCN). Bijkomende informatie: zie website van uitvoerend labo.