2x/week (op dinsdag en vrijdag voor routine diagnostiek)
Uitvoerend labo:
AZ Sint Jan
TAT:
24 uur tot 4 dagen
TAT Dringend:
4 uur
24u/24u:
nee
Accreditatie:
nee
Verantwoordelijke bioloog:
dr. Marijke Reynders
Afname van het materiaal
Afname:
Plasma
Toegelaten materiaal:
Serum; faeces
Toegelaten recipiënt:
EDTA-tubeSerum buis; potje
Volume:
1 mL serum of plasma; erwtje faeces
Criteria voor aanvaarding of bijaanvraag
Acceptatie:
Correct en onbeschadigd recipiënt met duidelijke identificatiegegevens. AFAZFAB00007 Aanvraagbrief Infectieuze serologie en moleculaire microbiologie
Bijaanvraag:
Indien het monster een correcte pre-analytische fase doorliep en veilig bewaard zit (zie bewaarcondities), is dit toegelaten.
Analyse
Analysemethode:
Laboratory Developed Real-time multiplex PCR voor de simultane detectie van het target-RNA voor HEV, en van de interne controle.
Deelname EKE:
INSTAND
Interpretatie:
Hepatitis E, de 5de gekende vorm van humane virale hepatitis, is vermoedelijk de meest voorkomende oorzaak van acute hepatitis en geelzucht wereldwijd. Deze ziekte werd initieel geïdentificeerd in 1980 als "epidemische non-A, non-B hepatitis", een infectieuze, waterborne ziekte vergelijkbaar met HAV, die frequent voorkwam in ontwikkelingslanden, maar zelden elders. Drie jaren later, visualiseerde Mikhail Balayan het hepatitis E virus (HEV) gebruik makend van immuun-electronmicroscopie om zijn eigen faeces te onderzoeken, die hij verzameld had na auto-infectie met infectieuze partikels. Het viraal genoom werd subsequent geïsoleerd en gesequeneerd vanuit galstalen bekomen uit experimenteel geïnfecteerde makaken. Deze sequenering van HEV RNA liet een verdere karakterisatie toe en tevens een ontwikkeling van assays voor anti-HEV antilichaambepaling. Gevoelige ELISAs toonden aan dat anti-HEV antistoffen frequent gezien worden in US en andere ontwikkelde landen. Hoge ratios van antistofpositiviteit werd geobjectiveerd in verscheidenen zoogdierspecies, voornamelijk in varkens. In 1997 werd een "zwijnestam" van HEV geïdentificeerd en geklasseerd als genotype 3. Kort daarna werden gevallen van acute hepatitis E gerapporteerd in mensen in US, en wat later in Europa, Nieuw- Zeeland, en Australia. Een verschillende zwijnestam (genotype 4) werd geïdentificeerd in Japan en China. In de voorbije jaren werden sporadische autochtone (lokaal opgelopen) gevallen van genotype 3 en 4 HEV infectie in toenemende mate gerapporteerd in ontwikkelde landen, inclusief gevallen van acuut leverfalen, chronische hepatitis, cirrhose, en eind-stadium leverziekte t.g.v. HEV. AlloHSCT recipiënten zouden pretransplantatie gescreend dienen te worden op HEV (zowel d.m.v. serologie als d.m.v. RNA). Verder is een differentiaal diagnosis inclusief hepatitis E aangewezen in alle alloHSCT patienten met ernstig leverenzyme abnormaliteiten. (Blood. 2013;122(6):1079-1086)
Eenheid:
IU/mL
Referentiewaarden
Leeftijd
Mannen
Vrouwen
<400 IU/mL
<400 IU/mL
Tarificatie
Nomenclatuur:
557071 - 557082 B 1000 Opsporen van infectieuze agentia in het bloed via moleculaire amplificatie bij allogene stamceltransplantatie patiënten # (Cumulregel 114) Bron: RIZIV website op 01/04/2025