Invasieve aspergillose (IA) is een ernstige infectie die optreedt bij patienten met langdurige neutropenie, na transplantatie, of bij intensieve immunosuppressieve behandeling (zoals langdurig corticosteroidgebruik of chemotherapie). De incidentie van IA varieert tussen 5% en 20%, afhankelijk van de patientengroep. IA kent een zeer hoge mortaliteit van 50% tot 80%, mede door het snelle verloop van de infectie (1?2 weken van begin tot overlijden). Ongeveer 30% van de gevallen wordt bij overlijden niet gediagnosticeerd of behandeld.
Een definitieve diagnose van IA vereist histopathologisch bewijs van diepe weefselinvasie of een positieve kweek. Dit is vaak moeilijk te verkrijgen vanwege de kritieke toestand van de patient en ernstige trombocytopenie, die invasieve procedures bemoeilijkt. De gevoeligheid van kweken is in deze context laag, varierend van 30% tot 60% bij bronchoalveolaire lavage. Daarom wordt de diagnose vaak gesteld op basis van aspecifieke klinische symptomen (onverklaarde koorts, hoest, thoracale pijn, dyspneu) in combinatie met radiologisch bewijs (CT-scan); vaak wordt pas laat een definitieve diagnose gesteld, wanneer de schimmelinfectie al uitgebreid en therapieresistent is.
Door middel van ELISA kan de aanwezigheid van galactomannaan, een molecuul in de celwand van Aspergillus-soorten, in verschillende media aangetoond worden. Galactomannaan in serum kan gemiddeld 7 tot 14 dagen v¢¢r andere diagnostische aanwijzingen worden gedetecteerd. Monitoring van galactomannaan kan zo vroegtijdige antifungale therapie mogelijk maken, nog v¢¢r het ontstaan van een levensbedreigende infectie.
Een positief resultaat ondersteunt de diagnose van invasieve aspergillose (IA). Positieve resultaten moeten worden beoordeeld in combinatie met andere diagnostische methoden, zoals microbiologische kweek, histologisch onderzoek van biopten en radiologische bevindingen.
Een negatief resultaat sluit IA niet uit. Herhaling van de test wordt aanbevolen als de uitslag negatief is, maar IA klinisch wordt vermoed. Patienten met risico op IA dienen een baseline-serum te laten testen en meermaals per week gemonitord te worden op stijgende galactomannaan-antigeenniveaus.
Galactomannaan-antigeen bepaling in serum kan nuttig zijn bij het beoordelen van de therapierespons. De concentraties dalen bij effectieve antimicrobiele behandeling.
| Leeftijd | Mannen | Vrouwen |
|---|---|---|
| Negatief: <0.50 Index | Negatief: <0.50 Index |