Amikacine is een aminoglycoside (AG) met een snelle bactericide werking tegen gramnegatieve bacteriën. Als tweedelijnsmiddel wordt amikacine gebruikt bij Mycobacterium spp. Het gebruik van aminoglycosiden in monotherapie wordt sterk afgeraden. AG worden doorgaans eenmaal daags gedoseerd. Dit heeft enerzijds te maken met de concentratieafhankelijke bactericide werking van AG, daarnaast neemt de (oto- en nefro-) toxiciteit af door het doseringsinterval te verlengen. Onderdosering van AG is een belangrijk probleem, vnl. bij patiënten met sepsis. AG hebben een smalle therapeutisch-toxische marge waardoor het toepassen van therapeutic drug monitoring (TDM) noodzakelijk is. Vaak wordt amikacine slechts als een 1-malige gift toegediend. TDM is geïndiceerd indien de therapie > 3 dagen duurt (2 dagen bij neonaten). Neem steeds een dal- en piekspiegel vanaf de tweede gift. Dalspiegel: staalname vlak voor de volgende gift (maat voor de toxiciteit). Piekspiegel: staalname 60 min na start van het infuus (infusieduur 30 min, maat voor efficaciteit). Doel Cdal < 5 mg/L, doel Cpiek 54-64 mg/L. Bij stabiele patiënten wordt geadviseerd wekelijks een serumspiegel te bepalen. Frequenter TDM uitvoeren in aanbevolen in de volgende gevallen: doelspiegel wordt niet behaald, nierinsufficiëntie, wisselende vullingstoestand, klinische achteruitgang.