Aciclovir (Zovirax)

Print

Beschrijving van de test

Naam:
Aciclovir (Zovirax)
Frequentie:
Op woensdag, staal voor 8u in labo. Resultaat volgende donderdag.
TAT:
Max 7 dagen
24u/24u:
Nee
Verantwoordelijke bioloog:
Dr. Marijke Reynders

Afname van het materiaal

Afname:
EDTA plasma.
Een dalconcentratie wordt idealiter vlak vóór de volgende dosis afgenomen, wanneer het geneesmiddel op zijn laagste niveau in het bloed zit.
Een piekconcentratie wordt 60 minuten na start infuus afgenomen.
Toegelaten materiaal:
Serum
Toegelaten recipiënt:
EDTA tube, serum geltube
Volume:
0.5 mL

Criteria voor aanvaarding of bijaanvraag

Acceptatie:
Correct en onbeschadigd recipiënt met duidelijke identificatiegegevens.
AFAZFAB00009 Aanvraagbrief voor toxicologie en TDM.
Bijaanvraag:
Indien het monster een correcte pre-analytische fase doorliep en correct bewaard werd en de staalstabiliteit niet overschreden werd is dit toegelaten.
Plasma EDTA:
- Kamertemperatuur: 30 dagen
- Koelkast: 30 dagen
- Diepvries: 120 dagen

Analyse

Analysemethode:
HPLC-DAD
Deelname EKE:
SKML
Interferentie:
Na drie vries-dooi cycli blijven aciclovir, ganciclovir en guanosine voldoende stabiel om nog kwantitatief bepaald te worden in een patiëntenstaal.
Invloed van licht: gedurende minstens 72u stabiel in licht.
Interpretatie:
Aciclovir is een antiviraal geneesmiddel dat selectief de replicatie van herpesvirussen inhibeert. Aciclovir heeft een beperkte biologische beschikbaarheid van 15-30% na orale toediening. De prodrug valaciclovir is een valine-ester van aciclovir en heeft een veel hogere biologische beschikbaarheid van 54%. Na orale toediening worden de valine-esters door hydrolyse snel omgezet naar het actieve component aciclovir.
Aciclovir overdosis kan leiden tot neurotoxiciteit en kan een toxische encephalitis geven die de HSV-encephalitis perfect kan nabootsen waardoor differentiaal diagnose bemoeilijkt wordt. Monitoren van de serumconcentraties is in deze gevallen absoluut noodzakelijk. Aciclovir wordt bijna uitsluitend via de nieren geëlimineerd. Bij patiënten met verlaagde creatinineklaring is monitoring van de plasmaspiegel daarom ook aangewezen.

LLOQ wordt vastgelegd op 0,50 µg/mL.
Dalspiegel idealiter: 0,5-1.5 µg/mL op dag 5. Een dalspiegel > 3 µg/ml is toxisch.
Piekspiegel: 5-15 µg/ml.

Laatst gewijzigd op

Glims system
04-06-2025